En dan is de grote dag daar. S mag naar huis, na drie weken. Bij het opstaan, voel ik me zenuwachtig. Kan ik het eigenlijk wel alleen? Straks zijn er geen dokters en zusters meer. Wat als hij een terugval krijgt? En hoe moet het met de borstvoeding? Het kolven gaat steeds slechter. S kan nog steeds niet aan de borst drinken. Ik moet daarom alles kolven en dan in een flesje geven.
Eenmaal met z’n drieën in de auto op weg naar huis, valt er een last van mijn schouders. Ineens heb ik ook het vertrouwen dat het goed zal gaan. Zelf voel ik me ook weer wat sterker. Een verpleegster vertelde me dat ik niet te hard van stapel moet lopen, omdat het wel een jaar kan duren voordat ik weer de oude ben. Ze had het ook over hulpgroepen, maar die heb ik vast niet nodig.
Lesje geleerd
Na een paar dagen, komt de kraamvisite op gang. Ik merk dat veel mensen wat onwennig zijn en niet veel over de bevalling durven vragen. Als ik er soms voorzichtig over begin, is de reactie vaak: ‘Het is toch uiteindelijk allemaal goed gegaan? Wees blij dat je een gezond kind hebt.’ Ik leer snel en praat er verder maar niet meer over. Na zes weken stop ik met borstvoeding. Iedere dag zit ik uren en uren te kolven. Nadat ik stop voel ik me stukken beter.
Reageer op dit bericht