Op mijn lactatiekundig spreekuur komen allerlei vragen over borstvoeding voorbij, van
‘Mijn kind wil de borst niet meer pakken’, tot ‘het voeden doet zo’n pijn’ en meer van dit soort vragen over bemoeilijken borstvoeding. Zo nu en dan krijg ik een minder alledaagse vraag.
Onlangs had ik een afspraak met een cliënte die 36 weken zwanger was. Ze wil erg graag borstvoeding gaan geven, maar had 20 jaar geleden een borstverkleining ondergaan en vroeg zich af of borstvoeding geven dan wel kan.
Hoe is de operatie verlopen?
Allereerst heb ik haar een compliment gegeven omdat ze op onderzoek is gegaan naar informatie. Om op de vraag antwoord te geven is het belangrijk om te weten te komen of ze wist hoe de operatie was verlopen in die zin, waar zitten de littekens en hoeveel melkklierweefsel is er destijds verwijderd. Is haar tepel verplaatst? Zo ja, dan worden tepelgangen los gesneden, waardoor er minder uitgangen beschikbaar zijn om de melk richting de tepel te transporteren.
Zenuwbanen belangrijk
Soms kan het zijn, aangezien haar operatie 20 jaar geleden is uitgevoerd, dat sommige melkgangen weer aangegroeid zijn, waardoor er meer mogelijkheden zijn om borstvoeding te kunnen geven. Ook zenuwen kunnen zijn doorgesneden, zenuwen die belangrijk zijn in het doorgeven van signalen naar de hersenen voor optimale aanmaak van moedermelk.
Wel of niet melkklieren verwijderd?
Dan de vraag, hoeveel klierweefsel is er weggehaald, want hoe meer melkklieren en melkkanalen er zijn verwijderd hoe kleiner de kans om volledig of gedeeltelijke borstvoeding te kunnen geven. Al dit soort vragen zijn van belang om meer inzicht te krijgen in verwachtingen. Goede begeleiding is essentieel om moeder en kind goed te kunnen observeren en monitoren.
Op het plaatje zie je een doorsnee van de borst. Je kunt je voorstellen: hoe meer klierweefsel er is weggehaald, hoe meer invloed dit kan hebben op voldoende melkproductie voor een goede groei van het kind.
Inschatting maken
Mijn cliënte wist niet goed hoe haar operatie was verlopen en hoeveel klierweefsel er destijds is weggehaald. Ik heb haar geadviseerd om te achterhalen hoe destijds bij haar de operatie is verlopen. Dit om meer reële verwachtingen te krijgen. Zoals ik al hierboven aangaf, als je weet hoe de operatie is verlopen, is er een betere inschatting te maken over het verloop van de borstvoeding.
Borsten inspecteren
Ik heb bij haar de borsten geïnspecteerd en zag, zo op het oog, geen littekens rond haar tepel, wel onder haar borst en oksel. Dat kan er op kan duiden dat haar tepel niet verplaatst is, wat gunstig is op de mogelijkheid om borstvoeding te geven.
Het is belangrijk te weten dat in sommige gevallen de borstvoeding goed zal lukken. Heb haar geadviseerd om contact op te nemen met haar kraamzorginstelling om hen op de hoogte te stellen dat ze graag borstvoeding wil geven, maar dat ze een geschiedenis heeft met een borstverkleining. Dan kan men hier op inspelen.
Kindje aanleggen
Bij borstverkleining je kindje aanleggen na de bevalling is net als bij ieder ander kind dat aangelegd wordt na een bevalling. Daar hoeft niets aparts voor te gebeuren. Liefst binnen een uur na de bevalling aanleggen. De eerste dagen vaak aanleggen voor een optimale stimulans van de melkproductie. Let goed op de hongersignalen van je kindje. Wel is het belangrijk om het kindje te monitoren. Plast en poept het kindje goed en voldoende. Is de groei oke dan kun je ervan uitgaan dat het voldoende moedermelk binnenkrijgt.
Wat te doen bij te weinig melkproductie
Het kan zijn dat het kindje de eerste tijd genoeg heeft, omdat de moeder op dat moment voldoende productie heeft. Wanneer haar kindje echter om meer moedermelk vraagt kan het zijn dat ze niet meer kan produceren, omdat er teveel melkklierweefsel is weggehaald. Gelukkig zijn daar dan wel oplossingen voor. Je kan eventueel bijvoeden met donormelk of kunstvoeding via een fles maar de kans op zuigverwarring is dan groter.
Hulpmiddelen
Je kunt ook gebruik gaan maken van een zogenaamde borstvoeding ondersteuningset. Dat houdt in dat je de borst geeft maar middels een flesje om je hals. Op je tepel is een slangetje geplakt. Je geeft donormelk of kunstvoeding bij, maar je kind drinkt ook aan de borst waardoor er geen zuigverwarring optreedt (zie plaatje van medela.com).
Begeleiding
Ze was blij met de informatie en zou, indien nodig, contact met me opnemen voor verdere begeleiding. Het is dan fijn dat een lactatiekundige je hierin kan begeleiden om samen te kijken wat mogelijk is en wat kan. Borstvoeding geven is het proberen meer dan waard!
Reageer op dit bericht