Veel mensen hebben een hekel aan het dragen van een bril of contactlenzen en voor die groep is een ooglaserbehandeling eventueel een oplossing. De techniek heeft op dat gebied niet stilgestaan en ooglaseren is de laatste jaren in populariteit toegenomen. Bij een ooglaserbehandeling worden er verschillende methoden gebruikt, al naar gelang de aard en mate van de oogafwijking. Iedere methode heeft zo zijn voordelen en nadelen en hieronder laten we ze in vogelvlucht de revue passeren.
Lasek
Een van de eerste methoden die werd gebruikt bij het laseren van de ogen was de zogenaamde PRK-methode en de Lasek methode is daar een variant op. Bij deze techniek wordt de buitenste laag van het oog behouden, het zogenaamde epitheel. Met behulp van verdunde alcohol wordt het bovenste laagje van het hoornvlies losgeweekt en als een flapje omgeslagen. Vervolgens wordt het oog behandeld met de ooglaser waarna het flapje weer wordt terug geklapt onder een beschermende lens. De Lasek methode is vooral geschikt voor mensen met droge ogen, een lage sterkte, een dun hoornvlies of een hoger risico op oogletsel.
TransPRK (No Touch)
Bij de TransPRK methode wordt het oog gelaserd zonder het oog zelf aan te raken, vandaar de naam ‘No Touch’. Er wordt gebruik gemaakt van hoge energiepulsen en koel ultraviolet licht. Ook deze methode van ooglaseren wordt vooral bij mensen met een dun hoornvlies toegepast en kan worden ingezet bij zowel plusafwijkingen als minafwijkingen van het oog. Van tevoren wordt eerst met behulp van een zogenaamde Eye scan bepaald of de patiënt ook daadwerkelijk geschikt is voor deze ooglaserbehandeling.
Intralase /Femtosecond
De Intralase methode lijkt erg op de Lasek behandeling maar is als het ware een doorontwikkelde versie daarvan. Bij deze ooglasermethode wordt net zoals bij de Lasek behandeling een flapje in de bovenste laag van het hoornvlies gemaakt, alleen blijft het flapje aan één kant vastzitten aan het hoornvlies. Vervolgens wordt met behulp van een ooglaser een kleine hoeveelheid weefsel verwijderd onder de flap. Het voordeel van deze behandeling is dat deze inzetbaar is bij een brede groep mensen.
Lensimplantaten
Patiënten met een zicht van meer dan -10 of een heel dun hoornvlies komen niet in aanmerking voor een ooglaserbehandeling. Voor die groep kan een lensimplantatie uitkomst bieden. Bij deze methode wordt een kunstlens voor de eigen ooglens aangebracht. Je zou kunnen spreken van een permanente contactlens. De kunstlens wordt via een kleine snee aangebracht in de oog en de ingreep is relatief eenvoudig te noemen.
Monovisie
Bij monovisie is de ooglens niet (meer) in staat om van vorm te veranderen waardoor er bijvoorbeeld niet kan worden gefocust op voorwerpen in de buurt. Monovisie komt meestal voor bij mensen ouder dan 45 jaar. Een ooglaserbehandeling waarbij één oog wordt gelaserd voor veraf zien en één voor dichtbij kan een oplossing bieden. Maar sommige mensen wennen niet aan deze vorm van kijken. Daarom krijgen mensen eerst monovisie lenzen te dragen om te kijken of de behandeling geschikt voor u is.
De tarieven voor een ooglaserbehandeling verschillen per behandeling maar bij het intakegesprek met de oogarts kunt u zich daarover uitvoering laten informeren.
Reageer op dit bericht